Limburgse vlaai

Deze heerlijke Limburgse vlaai met kersen maak je zelf in een handomdraai.

Bereidingstijd: 20 minuten + 30 minuten rijzen 

Baktijd: 25 minuten

1. Laat de kersen uitlekken maar vang het sap op. Meng ongeveer 50 ml van het sap met het aardappelzetmeel. Doe de rest van het sap in een pan en breng het zachtjes aan de kook. Voeg de fijne bietsuiker toe en meng tot het is opgelost. Voeg het aardappelzetmeelmengsel toe en laat al roerend koken tot het sap ingedikt is. Haal van het vuur, voeg de kersen toe en meng ze door het sap. Zet opzij en laat afkoelen terwijl je het deeg maakt.
2. Verwarm de melk in een pannetje tot deze lauw is. Voeg de verse gist en 30 g fijne bietsuiker toe. Roer goed en laat 10 minuten rusten.
3. Zeef de bloem boven een grote kom en voeg het zout, zachte boter en 1 ei toe. Meng kort samen en voeg het gistmengsel toe. Kneed gedurende 5 minuten in een keukenrobot of 15 minuten met de hand tot een soepel deeg.
4. Bedek de kom deeg met een vochtige keukendoek. Laat afgedekt 30 minuten rijzen op een warme plek.
5. Verwarm de oven voor op 190°C.
6. Verdeel het deeg in twee gelijke delen. Rol één deel uit tot een ronde lap en bedek hiermee de bodem van een ingevette vlaaivorm.
7. Verdeel de kersenvulling gelijkmatig over de deegbodem in de vlaaivorm.
   Rol het tweede deel van het deeg uit tot een dunne lap. Leg deze lap op de vlaaistans en rol er met de deegroller overheen om de ruitvorm te creëren. Bevochtig de rand van het deeg met wat water en breng het tweede stuk deeg (in ruitpatroon) aan op de taart. Geen vlaaistans? Geen probleem: snijd de tweede lap deeg in dunne repen en leg deze diagonaal over de kersenvulling in een ruitpatroon.
8. Druk de uiteinden van het deeg goed aan op de rand van de vlaaivorm.
9. Klop het tweede ei met wat water en bestrijk het deeg ermee. Strooi 2 eetlepels fijne bietsuiker over het deeg.
10. Bak de vlaai in ongeveer 25-30 minuten goudbruin en gaar. Laat de vlaai 5 minuten afkoelen en haal hem daarna uit de vorm. Laat volledig afkoelen.